De tocht der tochten: voor iedere toertochtschaatser een droom. Vanaf jongs af aan is de Elfstedentocht schaatsen dan ook altijd een droom geweest voor de heer Halbersma. Het duurde maar en duurde maar voordat er eindelijk genoeg ijs lag. Na 22 jaar was het dan eindelijk zover. Na een aantal onzekere dagen, niet wetende of de tocht van ’85 wel doorging, was daar dan eindelijk het verlossende woord. De tocht ging door! Als 24-jarige jonge man was het zover hij mocht de droom waar maken: hij mocht het Elfstedenijs op.
In 1985 kon men zich door middel van vrij inschrijving aanmelden voor de Elfstedentocht. In de toen nog Frieslandhal (inmiddels Elfstedenhal) in Leeuwarden verzamelden de schaatsers zich in grote getale. Het was er zo druk dat dit voor de heer Halbersma het zwaarste onderdeel was van de tocht. In de menigte ontstond er chaos: iedereen wilde één voor één naar binnen en probeerde zich naar voren te drukken. De heer Halbersma werd dan ook verdrukt tussen de menigte en een schuifdeur.
Toen de inschrijving eenmaal rond was, brak de dag van de tocht aan. Als 24-jarige ambitieuze toertochtschaatser stond hij vol goede moed aan de start. Echter stond hij hier niet zonder zorgen. De Elfstedentocht schaatsen is al een uitdaging op zich, echter bracht de zware suikerziekte van de heer een extra uitdaging met zich mee, bleek later. De kop was eraf. Ze gingen massaal van start op het ijs, maar een gemakkelijke tocht was het niet. In de dorpen voor Harlingen werd er weinig geschaatst. Hier moest hard gelopen worden, of gekluund zoals dit zo mooi wordt genoemd. Voor meneer was het hardlopen stiekem wel even fijn. De koude voeten konden even uit de schaatsen en in de schoenen en dankzij het bewegen van het hardlopen werden de voeten weer even warm.
Het mooiste moment van de tocht staat nog helder in de heer Halbersma zijn geheugen gegrift. De menigte van mensen op de kleine loopbruggetjes in Bartlehiem was voor hem dan ook een prachtige ervaring. Honderden mensen langs de kant, overal koek-en-zopie en gezelligheid. Echter sloeg hier ook het noodlot toe. De heer Halbersma was op: hij kon niet meer. De suikerziekte gooide roet in het eten. Gelukkig was daar die ene vrouw in de menigte die hem uitnodigde even te gaan zitten bij haar in de voortuin. Mevrouw schonk de heer Halbersma thee met extra veel suiker. Hierdoor balanceerde zijn bloedsuikerniveau en kreeg hij de kracht om het laatste stuk van Dokkum en weer terug te schaatsen. Dit stuk was prachtig. “Ik voelde me als of ik vleugels had”, aldus de heer Halbersma. Dankzij de thee met suiker is hij toch nog op tijd over de finish gereden.
De tocht van ’85 was intens. Toch besloot hij in 86 de tocht nogmaals te gaan schaatsen. Dit was een wereld van verschil: een hele andere tocht, een tocht waarbij hij alleen maar heeft hoeven schaatsen. Dit jaar kwam er geen klunen aan te pas.
En nu? De heer zou dolgraag nog een keer de tocht der tochten rijden. Helaas kan dit niet meer. De suikerziekte heeft het leven van de heer Halbersma inmiddels te veel beïnvloed. Door slechte ogen en falende nieren is de Elfstedentocht voor hem nu verder weg dan ooit. Echter bloeit het gezicht van de heer langzaam aan op op het moment dat hij zijn Elfstedentochtbrevet laat zien. Het bewijs van de vele keren dat hij deze tocht heeft geschaatst, gefietst en gelopen. Welke tocht nou het zwaarste was? Dat waren de tochten die hij liep. Hij miste hierbij het momentum van de fiets of de schaats. En dat schaatsen, dat blijft toch wel het allermooist in Friesland op het Elfstedenijs.
De tocht der tochten: voor iedere toertochtschaatser een droom. Vanaf jongs af aan is de Elfstedentocht schaatsen dan ook altijd een droom geweest voor de heer Halbersma. Het duurde maar en duurde maar voordat er eindelijk genoeg ijs lag. Na 22 jaar was het dan eindelijk zover. Na een aantal onzekere dagen, niet wetende of de tocht van ’85 wel doorging, was daar dan eindelijk het verlossende woord. De tocht ging door! Als 24-jarige jonge man was het zover hij mocht de droom waar maken: hij mocht het Elfstedenijs op.
In 1985 kon men zich door middel van vrij inschrijving aanmelden voor de Elfstedentocht. In de toen nog Frieslandhal (inmiddels Elfstedenhal) in Leeuwarden verzamelden de schaatsers zich in grote getale. Het was er zo druk dat dit voor de heer Halbersma het zwaarste onderdeel was van de tocht. In de menigte ontstond er chaos: iedereen wilde één voor één naar binnen en probeerde zich naar voren te drukken. De heer Halbersma werd dan ook verdrukt tussen de menigte en een schuifdeur.
Toen de inschrijving eenmaal rond was, brak de dag van de tocht aan. Als 24-jarige ambitieuze toertochtschaatser stond hij vol goede moed aan de start. Echter stond hij hier niet zonder zorgen. De Elfstedentocht schaatsen is al een uitdaging op zich, echter bracht de zware suikerziekte van de heer een extra uitdaging met zich mee, bleek later. De kop was eraf. Ze gingen massaal van start op het ijs, maar een gemakkelijke tocht was het niet. In de dorpen voor Harlingen werd er weinig geschaatst. Hier moest hard gelopen worden, of gekluund zoals dit zo mooi wordt genoemd. Voor meneer was het hardlopen stiekem wel even fijn. De koude voeten konden even uit de schaatsen en in de schoenen en dankzij het bewegen van het hardlopen werden de voeten weer even warm.
Het mooiste moment van de tocht staat nog helder in de heer Halbersma zijn geheugen gegrift. De menigte van mensen op de kleine loopbruggetjes in Bartlehiem was voor hem dan ook een prachtige ervaring. Honderden mensen langs de kant, overal koek-en-zopie en gezelligheid. Echter sloeg hier ook het noodlot toe. De heer Halbersma was op: hij kon niet meer. De suikerziekte gooide roet in het eten. Gelukkig was daar die ene vrouw in de menigte die hem uitnodigde even te gaan zitten bij haar in de voortuin. Mevrouw schonk de heer Halbersma thee met extra veel suiker. Hierdoor balanceerde zijn bloedsuikerniveau en kreeg hij de kracht om het laatste stuk van Dokkum en weer terug te schaatsen. Dit stuk was prachtig. “Ik voelde me als of ik vleugels had”, aldus de heer Halbersma. Dankzij de thee met suiker is hij toch nog op tijd over de finish gereden.
De tocht van ’85 was intens. Toch besloot hij in 86 de tocht nogmaals te gaan schaatsen. Dit was een wereld van verschil: een hele andere tocht, een tocht waarbij hij alleen maar heeft hoeven schaatsen. Dit jaar kwam er geen klunen aan te pas.
En nu? De heer zou dolgraag nog een keer de tocht der tochten rijden. Helaas kan dit niet meer. De suikerziekte heeft het leven van de heer Halbersma inmiddels te veel beïnvloed. Door slechte ogen en falende nieren is de Elfstedentocht voor hem nu verder weg dan ooit. Echter bloeit het gezicht van de heer langzaam aan op op het moment dat hij zijn Elfstedentochtbrevet laat zien. Het bewijs van de vele keren dat hij deze tocht heeft geschaatst, gefietst en gelopen. Welke tocht nou het zwaarste was? Dat waren de tochten die hij liep. Hij miste hierbij het momentum van de fiets of de schaats. En dat schaatsen, dat blijft toch wel het allermooist in Friesland op het Elfstedenijs.